George van Raemdonck


In het leven van A.M. de Jong waren sommige mensen heel belangrijk. Dat zijn de mensen die hem beïnvloed hebben of hem heel dierbaar waren. Eén van zijn vrienden valt echt op, die vriend was George van Raemdonck.

In 2014 was het een eeuw geleden dat George van Raemdonck, als één van de vele Belgische vluchtelingen,  naar Nederland kwam. George van Raemdonck en A.M. de Jong leerden elkaar in 1917 kennen en hebben jarenlang een hechte vriendschap en vruchtbare samenwerking gekend. 
Bulletje en Boonestaak is wellicht het bekendste gezamenlijke product.

Er zijn redenen genoeg om George van Raemdonck prominent op een voetstuk te plaatsen.

Met honderden enthousiaste bezoekers, mooie recensies in de media en complimenten aan het adres van onze vrijwilligers, is de tentoonstelling over George van Raemdonck op zaterdag 27 september 2014 afgesloten. 
Voor het A.M. de Jongmuseum was het vooral een mooie uitdaging om in de expositie één dimensie extra te belichten: de hechte zielsverwantschap tussen A.M. de Jong en George van Raemdonck. In november 2014 was de tentoonstelling te zien in Boechout (B).

“George van Raemdonck, de ambassadeur van de Vlaamse spotprentkunst in Nederland”. zo kunnen we het lezen in het boekje dat Karel De Decker over hem schreef in de reeks Vlaamse Toeristische bibliotheek van de VTB nr. 161 van mei 1973, een eretitel welke Van Raemdonck zeker verdiende.

Wie was echter deze man?  De meeste zullen de schouders ophalen, misschien dat er in Boechout nog enkele oudere mensen zijn die hem gekend hebben, maar de rest …

George van Raemdonck. portretfoto uit 1960 (72 jaar)

George van Raemdonck werd geboren te Antwerpen op 28 augustus 1888 als zoon van een welstellende familie, zijn vader was apotheker op het Hopland te Antwerpen maar scheen zich wel liever met schilderen bezig te hebben gehouden dan met pillendraaien.

Van zijn prille jeugd weten we niet zo heel veel, George groeide op in de havenstand onder toezicht van een strenge vader en een Franse moeder.

Toen hij 15 was, werd hij ingeschreven in de Academie te Antwerpen en volgde er lessen van 1903 tot 1908.  Van 1908 tot 1914 studeerde hij aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen en volgde er landschapschilderen o.l.v. Frans Courtens.

Eigenaardig genoeg wil hij van tekenen of schilderen zijn beroep niet maken, maar is wel van plan in de muziek zijn heil te zoeken en volgt daarom viool aan het Conservatorium en bezoekt vele concerten.  Ondanks zijn virtuositeit met de viool kan hij de top in de muziekwereld niet bereiken, hij stopt dan ook met deze carrière en legt zich terug toe op het tekenwerk.

Op 29 juli 1909 nog tijdens zijn studies aan het Hoger Instituut verlaat hij het ouderlijke huis en gaat in Zwijndrecht bij Antwerpen wonen en leeft er als een echte bohémien.  In deze periode maakt hij vooral schilderijen waaronder verschillende unieke werken.

Op 12 april 1913 huwt hij te Zwijndrecht Adriana Denissen en op 21 februari 1914 wordt hun eerste dochtertje Pauline geboren.

Bij het uitbreken van de oorlog in augustus 1914 vlucht Van Raemdonck met zijn gezin naar Nederland zoals vele Belgische kunstenaars (Marnix Gijsen, Jef Van Hoof, Oscar Van Hemel…) hij vlucht dus niet naar Engeland zoals wel eens foutief wordt beweerd, daar was hij slechts korte tijd in 1913, voor zijn huwelijk.

Dat hij niet bij de pakken blijft zitten, merken we aan de tentoonstelling die hij reeds op 20 november 1914 organiseert in Bloemendaal en een beetje later in Amsterdam.  Hij vindt werk bij ‘De Amsterdammer’ als karikaturist (kartoenist).  Op 6 december 1914 verschijnt in dit blad zijn eerste politieke tekening ‘De nijvere Bertha’.

Op 22 februari 1916 wordt de tweede dochter geboren Anna.

Het is in het voorjaar van 1917 dat Van Raemdonck kennis maakt met de schrijver A.M. de Jong.  Deze ontmoeting leidt vlug tot vriendschap.  Het is dan ook niet verwonderlijk dat zo veel boeken van De Jong door Van Raemdonck werden geïllustreerd.

Briefkaart van 12 april 1917 (daags voor zijn verplaatsing van Amsterdam naar Harderwijk) van A.M. de Jong
aan zijn kersverse nieuwe vriend, “Monsieur le Peintre George van Raemdonck”.

Doch buiten deze boekillustraties bleef hij verder werken voor de krant en verluchtte hij ook werk van andere schrijvers o.m. in 1919 een kerstvertelling van Felix Timmermans.

In mei 1922 beginnen de twee vrienden-kunstenaars De Jong-Van Raemdonck aan een nieuw project, nl. het stripverhaal  ‘Bulletje en Boonestaak’.  Op 2 mei 1922 verschijnt de eerste aflevering in ‘Het Volk’ en deze loopt tot 17 november 1937 in ‘Het Volk’ en in ‘De Voorwaarts’.  De tekst was steeds van A.M. de Jong en George maakt in de 15 jaren 8.856 tekeningen voor het stripverhaal.  Het stripverhaal deed in die periode ook heel wat stof opwaaien dor de gebruikte spreektaal, de scheldwoorden en ook wel de rauwe tekeningen (zoals het tekenen van verminkte lichamen, soms bloot! …) en de gebruikte motieven zoals slavernij, kolonialisme, imperialisme, anti-militarisme, kapitalistische woeker, invloed van de godsdienst, …

Het succes van de strip was zo groot dat de bekende firma Van Nelle een reeks boekjes uitgaf met in totaal 178.441 exemplaren.  In deze versie werd hier en daar een toegift gedaan zoals b.v. een zwembroekje voor de zwemmende vrienden Bulletje en Boonestaak of het vervangen van een rover, Zwarte Jack, die in het oorspronkelijk verhaal een dominee was, door een sheriff…

Tussen 1951 en 1959 werden er een 18 deeltjes herdrukt bij de N.V. Arbeiderspers te Amsterdam en in 1968 tot 1974 nog een 5-tal deeltjes bij dezelfde uitgeverij.

In de jaren 1925 tot 27 wordt er door de firma Van denBergh, fabrikanten van de Blue Bandmargarine een tijdschrift uitgegeven dat weerom de twee vrienden van een stripverhaal voorzien nl. ‘De avonturen van Appelsnoet en Goudbaard’ twee kabouters die zeer spannende avonturen voor jonge kinderen beleven.

En zo gaat dat tekenwerk maar door in Nederland tot van Raemdonck besluit terug te keren naar België en op 12 november 1928 dit ook daadwerkelijk doet.  Hij vestigt zich eerst terug te Zwijndrecht en daarna te Antwerpen in de Stefaniestraat nr. 71.  Wat in Nederland als bijna vanzelfsprekend was, moet hij thans in België terug bewijzen.  Van een onbekende Belgische vluchteling tot een bekend en gevierd tekenaar worden.

Van Raemdonck tekent vooral ’s avonds en ’s nachts terwijl hij in de dag rustig de krant leest en/of in zijn tuin werkt.  Tekenen beschouwt George niet volledig als kunst, schilderen dat is kunst en daar kan hij in België terug meer starten, in Nederland ontbrak hem de tijd.

In 1931 organiseert men in Antwerpen een tentoonstelling van zijn schilderwerk.

Op 30 januari 1933 wordt Hitler beëdigd als Rijkskanselier en vanaf dat moment beginnen van Raemdonck en De Jong een strijd tegen het facisme met hun potlood en pen., in ‘De Notenkraker’ verschijnen tot 1935 regelmatig anti-fascistische stukjes.

Ondertussen schrijft De Jong ‘Merijntje Gijzens jonge jaren’ waarvoor van Raemdonck  de omslagen tekent.  In 1936 begint men aan de verfilming van deze boeken, film die op 17 september 1936 in première gaat.  Als we in de reeks Gijzen-boeken nl. ‘Een knaap wordt man’ goed tussen de regels lezen, zien we dat Merijntje die kennis maakt met de schilder Moonen, in werkelijkheid met Van Raemdonck kennis maakt die duidelijk model stond voor deze verhaalfiguur.

Op 29 oktober 1938 verhuist van Raemdonck van Antwerpen naar Kapellen en later naar Edegem.  De dreiging waarvoor beide kunstenaars jarenlang hadden gewaarschuwd, werd werkelijkheid en Hitler valt zoals bekend achtereenvolgens zijn buurlanden aan met alle gevolgen vandien.

In 1942 wordt De Jong door de Duitsers aangehouden als preventieve gijzelaar en in 1943 terug vrijgelaten vanwege zijn schildklierzwelling.  De Jong die niet in de verzetsorganisatie zit, helpt toch zoveel hij kan politieke vluchtelingen en joden.  Ook zijn anti-fascistische uitlatingen zijn niet onbekend.  Op 18 oktober 1943 wordt hij dan ook uit wraak door twee Nederlandse SS-ers vermoord in zijn woning te Blaricum.

George moet nu alleen voort.

In Antwerpen krijgt hij steeds meer bekendheid als portretschilder. Na de oorlog verschijnen er politieke tekeningen van van Raemdonck in ‘De volksgazet’, ‘Vooruit’ en ‘Paraat’.

In 1947 vestigt hij zich te Boechout in de Dr. Theo Tutsstraat nr. 39.

Er onstaat nu een nauwe samenwerking tussen Jef Van Droogenbroeck en van Raemdonck.  Het eerste stripverhaal van L. Roelandt (Ps. Van Droogenbroeck) en George na de oorlog vervaardigen is ‘Tijl Uilenspiegel’ naar het verhaal van De Coster.  George tekent hiervoor 971 illustraties.  Het verhaal verschijnt in 1964 in ‘Vooruit’ en wordt met minder tekeningen in boekvorm uitgegeven.  In 1980 wordt dit herdrukt.

Eveneens in ‘Vooruit’ verschijnen ‘Smidje Smee’ een volksverhaal met 143 prenten en ‘Robinson Crusoë’ naar het boek van Defoe met 291 tekeningen. Door ziekte wordt het stripverhaal over de schepping maar voor een klein gedeelte verwezenlijkt en het stripverhaal van ‘Reinaert de Vos’ kon door de dood van van Raemdonck in 1966 niet meer worden gerealiseerd.  L. Roelandt overlijdt in 1979, hij genoot vooral bekendheid als vertaler o.a. van werk van Jan Wolkers in het Frans.

Het is ook in de periode 1948 -1958 dat hij illustraties maakt voor de tijdschriften ”t Duifke lacht’ en ‘Pigeon rit’ wel bekend in de Duivensport en in ‘De Radioweek’ een tijdschrift van het toenmalig ‘N.I.R.’ met artikels over muziek, componisten, het radioprogramma e.d.  van Raemdonck maakt hiervoor een groot aantal portretten in houtskool van componisten.

In 1958 werd George 70 jaar, wat een groot feest betekende te Boechout.  Frans Schijvens sticht  een ere-comité met o.a. Gravin Moretus de Boechout,  generaals Thomas en Piraux, componist Jef Van Hoof, schrijver Eugène De Ridder.

Iedereen is aanwezig in feestzaal Doornboom (thans bakkerij Tijl in Boechout), de fanfares blazen het hart uit hun longen , er worden feestredes uitgesproken door o.a. Eugène De Ridder en de 92-jarige Floris De Cuyper.

Dat van Raemdonck het in Boechout naar zijn zin had, kunnen nu nog de bierkaartjes getuigen die hij vol tekende met karikaturen van de stamgasten in het café van Jos Verbruggen, op de hoek van zijn straat dat  eveneens het stamcafé van George was, waar hij ’s avonds zijn pintje dronk.  Verschillende tentoonstellingen volgden zich nog op o.a. in 1954 en 1957 en in 1964 in Bergen-op-Zoom.

De laatste jaren van zijn leven woont van Raemdonck in het bejaardentehuis van de H. Familie te Boechout waar hij op 77-jarige leeftijd, op 26 januari 1966 overlijdt.  Nog steeds kan men in het erepark van het Boechoutse kerkhof zijn graf bezoeken.

Van Raemdoncks tekenwerk dat door sommigen als ouderwets werd aanzien, hij deed niet mee met de modernen van zijn tijd, getuigt echter van een uiterste zorg voor detail, details die bij het bekijken van de tekening nog meer gaan boeien en verwondering en bewondering oproepen.

Hij was een groot kunstenaar, een boeiend kartoenist en een fijne schilder.

Met dank aan Ronald Vanoystaeyen, verantwoordelijke organisator van de George van Raemdonckkartoenale te Boechout.

Uit de expositie van 2014:

Beelden uit de tentoonstelling van 2014, opgedragen gewijd aan de vriendschap tussen A.M. de Jonmg en George van Raemdonck: